Hopelijk trap ik voor vakgenoten met deze blog een open deur in..:
Een trainingsacteur is iemand op wie je communicatie kunt oefenen. Als het goed is heeft deze persoon, naast het vermogen om zich als een ander voor te doen, voldoende invoelend vermogen en empathie om zijn spel volledig aan te passen aan de leerervaring van de ander. Dat vraagt niet alleen goed luisteren naar wat die ander wil leren, maar ook gevoeligheid voor wat die ander kán leren en op welke manier. Daar je spelaanbod op afstemmen is de werkelijke meerwaarde van een trainingsacteur.
Het achtervoegsel acteur in ‘trainingsacteur’ is, om het op z’n Hollands te
zeggen, verneukeratief. Acteur impliceert voor veel mensen dat de aandacht naar
hem of haar moet uitgaan. De acteur doet iets, de ander is publiek. De acteur
doet bij voorkeur dingen die de ander wel herkent, maar zelf niet durft. Dat is
allemaal prachtig, zeker als zo’n acteur er ook een beetje goed in is, maar
niet in een training. In een training draait het om de cursist en niet om de
acteur. Daar moet je als acteur zelfs je best voor doen, kortom, zo naturel en
afgestemd zijn dat de cursist als het ware vergeet dat je een speler bent en
niet de werkelijkheid. Pas dan doe je wat je moet doen, namelijk levend
leermiddel zijn.
Bovenstaande geldt vooral voor rollenspelsituaties. Bij andere werkvormen kan
het wel degelijk nuttig zijn om dingen uit te vergroten, metaforen te gebruiken
of helemaal geen tekst, maar ook dan stelt de goede trainingsacteur de cursist
centraal en niet zichzelf.
Ik heb dat wel eens moeilijk gevonden. Niet om mezelf op de tweede (of
laatste-) plaats te zetten, daar was ik wel goed in. Maar om vervulling te
vinden in volledig dienstbaar zijn. De complimenten kwamen in overvloed, maar gingen
zelden over mij. De cursist is blij als hij begrepen wordt, iets leert, een
goede beoordeling krijgt. De trainer is blij als de cursisten blij zijn. Het
bureau is blij met goede evaluaties. Mensen willen wel horen wat er leuk, goed
en fijn is aan ze, maar liever niet geconfronteerd met wat er niet klopt. Het
hoort dus bij mijn vak om ook de dingen die niet kloppen terug te geven, maar
vanuit de liefde in mijn hart, met begrip en mededogen.
Zolang ik voor non-profitorganisaties werkte was dat gemakkelijk. Wie kan er
niet respect opbrengen voor een ambulancebroeder, iemand van een
zorginstelling, een journalist, een arts zonder grenzen? Moeilijker vond ik het
worden toen ik hoger in de boom terecht kwam en op het laatst alleen nog met
managers van supermarktfilialen, verzekeringsmaatschappijen en banken werkte.
Omdat het voor deze mensen vaak zo evident was dat ‘meer omzet draaien’
belangrijker is dan het welzijn van klanten of medewerkers.. Van lieverlee ben
ik een tijd lang iets anders gaan doen.
En nu ben ik weer terug, omdat het bij me past om mijn expressieve vermogen
in te zetten om een ander verder te helpen. Ik zie het als een spiegeldienst
waarbij het vooral waardevol is om iemands eigenheid oordeelloos te spiegelen.
Het is niet aan mij welke concrete zaken de persoon met zijn of haar eigenheid
in de wereld gaat zetten. Wel kan ik mogelijk helpen om zelfinzicht en
zelfbewustzijn te vergroten, zodat de cursist een grotere keuzevrijheid heeft.
En verder ben ik nog steeds grenzeloos nieuwsgierig naar hoe mensen in elkaar
zitten, kan ik makkelijk en prettig spelen en is mijn feedback nog altijd
adequaat.
Wat er veranderd is sinds ik in 2014 stopte is dat ik dieper kan voelen en
kijken. Grappig genoeg word ik daarmee eerder lichter dan zwaarder in mijn spel
en feedback.
Ik ben ook benieuwd hoe het met mijn collega’s gaat. Is er iets veranderd in
het werkveld? Worden er andere dingen van jullie gevraagd? Wanneer is jouw
werkdag geslaagd? Wat heb je geleerd en van wie?
Opdrachtgevers, trainers, collega’s en cursisten, ik kijk ernaar uit jullie weer te zien!